13,85 per fles
Masseria Frattasi is de kleine en ambachtelijk werkende azienda van Pasquale Clemente, gelegen in het achterland van Napels, in Campanië. Op hooggelegen wijngaarden verbouwt hij op biodynamische wijze autochtone druivenrassen, zoals coda di volpe.
De bodem in de streek rond het plaatsje Benevento is kalkrijk en vulkanisch. In combinatie met de koelte in de wijngaard zorgt dit voor wijnen met een heerlijke frisheid, ondanks de Zuid-Italiaanse herkomst.
Coda di volpe is een van de oudste druivenrassen van Italië en komt vrijwel uitsluitend voor in Campanië. De wijngaarden liggen op 600 meter hoogte, op arme grond.
De druiven worden pas heel laat in het seizoen, half tot eind oktober, met de hand geplukt. De hoogte en de mineraliteit van de bodem geven extra veel spanning en diepgang en zorgen voor een originele wijn. Een prachtige streekspecialiteit!
Fraaie droge witte wijn met rijpe fruittonen van appel en banaan. De smaak zet rond en fris in en heeft een aromatische, aanhoudende afdronk.
Prima begeleider van koude voorgerechten met vlees of vis en fijne visschotels uit de oven.
Nu op dronk, gemakkelijk houdbaar tot drie jaar na de oogst.
Dranksoort | Wijn |
---|---|
Kleur | Wit |
Smaak | Droog |
Land | Italië |
Herkomstgebied | Campania |
Producent | Masseria Frattasi |
Oogstjaar | 2023 |
Omverpakking | 6 flessen |
Flesinhoud | 750 ml |
Alcohol | 13,50% |
Druivenrassen |
100% Coda di Volpe |
---|---|
Allergenen | Bevat sulfieten |
Jaar | Onderscheiding | |
2021 | Perswijn - februari 2023: **** Zeer goed | Zacht en opwekkend, frisse zuren |
Wie in een betonnen kantoorkolos werkt, mag rustig een beetje jaloers zijn: het bedrijf Masseria Frattasi huist in een prachtig gerestaureerde, zeventiende-eeuwse boerderij van witte steen. En rondom dit historische gebouw groeien de druiven tegen de hellingen van de oude vulkaan Taburno in de streek Campania, het achterland van Napels.
Het domein is tegenwoordig eigendom van journalist Pasquale Clemente, maar de oude familie De Cecere, die het wijngoed stichtte, speelt er nog steeds een belangrijke rol. Er wordt gewerkt met druiven die hier net als de familie helemaal thuishoren, zoals falanghina, aglianico, coda di volpe en fiano. In de jaren vijftig redde Antonio De Cecere zelfs de laatste stokken falanghina van de ondergang.
De wijngaarden liggen behoorlijk hoog op de hellingen, wat de druiven voldoende koel houdt in de hitte van Zuid-Italië. Ze worden biologisch bewerkt. Dat gebeurt zeker niet uit een nostalgische hang naar het verleden: de nieuw aangelegde kelder van 1000 m2 is gevuld met de laatste oenologische snufjes, zodat de wijnen zorgvuldig en zuiver gemaakt kunnen worden. Het levert aantrekkelijke wijnen op met een volle smaak, die vaak stevig genoeg zijn om ook aan tafel te schenken.